kantelen (toppling)
ik sta rechtop tussen twee gietijzeren kolommen met mijn armen boven mij gestrekt.
In een rustig tempo verleg ik mijn gewicht van de ene voet op de andere terwijl ik mijn lichaam gestrekt houd. Geleidelijk spreid ik daarbij mijn armen en benen.
Naarmate deze zijdelingse bewegingen groter worden, moet ik mij krachtiger afduwen vanuit mijn voeten om mijn gewicht te kunnen verplaatsen van de ene naar de andere kant. Het vinden van evenwicht na iedere slag, alvorens terug te vallen naar de andere kant, duurt geleidelijk langer. Het tempo van de bewegingen neemt daardoor sterk af.
Deze ontwikkeling zet zich zover door dat ik mijn lichaam niet meer van de ene naar de andere kant kan brengen door mij vanuit mijn voeten af te duwen.
De beweging is dan echter zover vergroot dat ik bij iedere slag dicht in de buurt van een kolom val, zodat ik mij met mijn hand tegen de kolom kan afduwen om naar de andere kant te vallen en mij tussen de beide kolommen heen en weer kan werpen.
Vanuit die situatie bouw ik de beweging af tot ik weer rechtop stilsta tussen de kolommen.
year | 1981 |
location | Beeldruimte s' Hertogenbosch |